Gedreven zakenvrouwen rondom de tuinen
Baas in eigen huis, tuin én bedrijf
We zien ze nauwelijks terug in de geschiedenisboeken, maar hoe was het met de vrouwen in de 17e eeuw? Die waren in het dagelijks leven veel zichtbaarder dan de boeken suggereren. Om bloeiende economie draaiend te houden was ieders inbreng nodig. Terwijl de mannen veel tijd besteedden aan politiek, bestuur, handel en oorlogvoeren, bestierden de vrouwen het huis én vaak ook het bedrijf.
Voor veel kooplieden was hun echtgenote de betrouwbaarste zakenpartner. Hun positie als ‘openbare koopvrouw’ was zelfs wettelijk geregeld: tenzij de man haar expliciet verbood, had de vrouw stilzwijgend toestemming van haar man om zelf ook handel te drijven. Het kwam zelfs voor dat vrouwen in hun eentje op zakenreis gingen, als hun echtgenoot verhinderd was. En overleed de echtgenoot, dan nam de weduwe vaak de leiding van het bedrijf over. Een prominente rol waar in het buitenland vaak met verbazing naar gekeken werd.
Een actieve rol in en om de tuinen
Planten verzamelen en kweken was lange tijd dé rage onder de elite en kennis van botanie gaf extra status. Omdat veel vrouwen zo’n bepalende rol in en om het huis hadden, komen we ze rondom De Tuin van Holland ook in allerlei rollen tegen. We zien de vrouwen en weduwen van rijke kooplieden die de leiding hebben over huis en buitenplaats, die ontwerp en aanleg van imposante tuincomplexen regelen en ook zelf volop aan het kweken slaan. We zien adellijke dochters, uitgehuwelijkt voor het groter familiebelang, een zelfde rol oppakken. We zien talentvolle schildersdochters die na een opleiding in vaders atelier eigen naamsbekendheid en een succesvol bedrijf opbouwen als botanisch tekenaar én wetenschapper.
We zetten er een aantal in de spotlights.
Agnes Block (1629-1704)
Agnes Block lukte het in 1685 om als eerste in Europa een vruchtdragende ananasplant te kweken. Die topprestatie was het sluitstuk van een bijna twee eeuwen durende ananas-obsessie onder de Europese elite, die ontstond nadat Columbus in 1496 de allereerste ananas meenam vanuit Guadeloupe.
Kweken bleef letterlijk vruchteloos, tot eind 17e eeuw de eerste verwarmde kassen kwamen. Er ontbrandde een felle strijd tussen de hortussen in Nederland en Engeland, en ook de hofbotanicus van Versailles ondernam een poging. Maar in Loenen aan de Vecht slaagde Agnes Block als eerste, in de oranjerie van haar buitenplaats De Vijverhof. Ze liet zich met gezin én ananas vereeuwigen door schilder Jan Weenix.
Magdalena Poulle (1632-1699)
Alida Withoos (1661-1730)
Maria Sibylla Merian (1647-1717)
Maria Sibylla Merian was wetenschapper en kunstenaar tegelijk. Haar onderzoek naar de ontwikkeling van insecten was destijds baanbrekend. In kleurrijke gouaches legde ze haar observaties haarscherp vast. Ze werd een veelgevraagd tekenaar en runde samen met haar dochters een goedlopend bedrijf.
In 1699 reisde ze op eigen kosten met een van haar dochters naar Suriname om daar de natuur te bestuderen. In 1705 verscheen haar magnum opus Verandering der Surinaamsche Insecten, met 60 gravures en begeleidende tekst, met onder meer vlinders, mieren, spinnen, reptielen en amfibieën, vergezeld door hun voedsterplanten.
Louise Henriëtte van Nassau (1627-1667)
... en haar (schoon)zussen
Schoonzus Mary Stuart (1662-1694) werd door haar huwelijk met Willem II prinses van Oranje en koningin van Engeland en Schotland. Architectuur en tuinaanleg hadden haar bijzondere interesse. Ze besteedde veel geld en tijd aan de verbouwing en behuizing van Kensington Palace, even buiten Londen, en Hampton Court verder stroomopwaarts langs de Theems. Daar introduceerde ze veel nieuwe planten en groenten vanuit Honselaarsdijk en de Fageltuin van Leeuwenhorst. Later bouwde Willem III deze collecties in Engeland verder uit.
Albertine Agnes van Nassau (1634-1696) werd in 1664 weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau. Twaalf jaar later kocht ze bij Heerenveen een landgoed, waar ze het bos Oranjewoud liet aanleggen, met het huis Oranjestein.
Henriette Catharina van Nassau (1637-1708) was uitgehuwelijkt aan een vorst uit Dessau en liet daar eind 17e eeuw het Slot Oranienbaum bouwen, tegenwoordig onderdeel van het UNESCO werelderfgoed. Ook was ze onder meer verantwoordelijk voor de introductie van moderne waterbouwtechnieken.
"Vrouwen zijn het superieure geslacht"
Zeker in vergelijking met omringende landen hadden Hollandse vrouwen veel vrijheid. Het was wel schipperen tussen de maatschappelijke en religieuze regels en de economische belangen. Er was ook wel degelijk discussie over de rol van de vrouw.
Arts Johan van Beverwijck publiceerde in 1639 zelfs het verrassend feministische boekwerk Van de uutnementheyt des vrouwelicken geslachts. In deze ‘lof der vrouwen’ betoogde van Beverwijck dat vrouwen superieur zijn aan de man, zowel lichamelijk als geestelijk. Hij weerlegde stereotype argumenten uit die tijd en wees op de maatschappelijke achterstand van vrouwen. Aan de hand van de geschiedenis wilde hij laten zien dat vrouwen tot grotere daden in staat zijn dan mannen. Daarom schreef hij een catalogus met de levens van 700 vrouwen, uit klassieke, bijbelse en historische bronnen én vrouwen uit zijn eigen tijd.
Johan van Beverwijck was een belangrijke stem in de Republiek. Met zijn veelgelezen drieluik Schat der gesontheyt (1634), Schat der ongesontheyt (1642) en Heel-konste (1645) schreef hij de eerste complete gezondheidsleer en huisapotheek voor een breder publiek. Daarin legde hij voor het eerst ook expliciet de relatie tussen gezondheid en voeding.
Zijn stellingname vond destijds weinig weerklank, maar van Beverwijck gaf met zijn boek de Hollandse vrouwen uit zijn tijd een plek in de geschiedenis. Er werden in de 17e en 18e eeuw meer van deze catalogi geschreven, met name om aan de hand van ‘geleerde vrouwen’ te bewijzen dat ook vrouwen wetenschap konden beoefenen. Het argument ‘we kunnen geen geschikte vrouwen vinden’ is niet van de laatste jaren!
- Nederlandse vrouwen in zestiende eeuw al redelijk geëmancipeerd – Simone van der Vlugt (Historiek, 2020)
- Vrouwengeschiedenis, interdisciplinariteit en de Nederlandse zeventiende eeuw – Els Kloek (De Zeventiende Eeuw, 1998)
- ‘”Geleerde Vrouwen van alle Eeuwen ende Volckeren, zelfs oock by de barbarische Scythen”. De catalogi van geleerde vrouwen in de zeventiende en achttiende eeuw’ – Brita Rang (De Zeventiende Eeuw, 1988)
- Hollandse Flora’s: over elitevrouwen en hun lusthoven aan het einde van de zeventiende eeuw – Annemarie van Leeuwen (Cascade, 2011)
- Alida Withoos: Creator of beauty and of visual knowledge – Catherine Powell (Art Her Story, 2020)
- Maria Sibylla Merian: een passie voor kleine beestjes – Mirjam Janssen (Historisch Nieuwsblad, 2015)
- De oorspronkelijke boeken van Maria Sibylla Merian zijn gedigitaliseerd online te bekijken, zoals De Europische Insecten en Over de voortteeling en wonderbaerlyke veranderingen der Surinaemsche insecten