Groninger Blaarkop of Hollandsche koe?

Beeldbepalend in de Leidse regio

Wie vijftig jaar geleden langs de Rijn naar Leiden reisde, kon het niet ontgaan: vanaf Utrecht stonden er andere koeien in de polders. Bijna volledig zwart en soms rood, met een witte kop en karakteristieke ‘blaren’ rond de ogen: Blaarkoppen.

Sinds de 17e eeuw, of al eerder, waren Blaarkoppen beeldbepalende koeien in het Groene Hart. Hun verhaal is nauw verbonden met de geschiedenis van de Leidse regio. 

Floris van Dyck - Stilleven met fruit, noten en kaas (1613) - Frans Hals Museum

De beste koe voor boter en kaas

In de oudste Nederlandse literatuur in de 13e eeuw wordt de ‘blare coe’ al genoemd. Gaandeweg merkten boeren dat ze de beste boter en kaas maakten met melk van de Blaarkop. Door de samenstelling van de melk kon er net even wat meer kaas uit een liter melk gehaald worden. 

De zuivelproductie in de Leidse regio heeft een lange historie. In 1303 ging de Leidse kaasmarkt van start. In de Gouden Eeuw maakten honderden boeren in de ommelanden boter en kaas. Jaarlijks gingen er miljoenen kilo’s BoerenLeidse kaas mee met walvisvaarders en de VOC.

Groninger Blaarkop of Hollandsche koe?

Om zoveel mogelijk boter en kaas te kunnen produceren, stonden in de weilanden rond de steden zoveel mogelijk melkgevende koeien. De Blaarkoppen werden in Groningen gefokt. Het ras staat daarom als Groninger Blaarkop bekend. Grappig genoeg staan de koeien in de oude Groningse stamboeken vaak vermeld als ‘Hollandsche koe’.

Vanuit Groningen werden de koeien in het voorjaar met grote platbodems naar Leiden vervoerd. Zo’n boottocht, met 40 koeien op een schip, duurde ongeveer twee dagen. Met platboomvaartuigen werden de koeien verder door de streek verspreid. Later gebeurde dit per trein en werd de Leidse veemarkt het verzamelpunt.

Adriaen Coorte - Asperges, kruisbessen en aardbeien op stenen bank (1698) - Dordrechts Museum
Salomon van Ruysdael - Pleisterplaats (1660) - Rijksmuseum

Wereldwijd in musea

Op honderden schilderijen van Hollandse meesters uit de 17e eeuw werden Blaarkoppen, boter en kaas afgebeeld. Groten als Paulus Potter en Salomon van Ruysdael schilderden taferelen met Blaarkoppen, die nu wereldwijd in musea hangen – van het Amsterdamse Rijksmuseum tot musea in Londen, New York en Sint Petersburg. Ook de Lakenhal in Leiden heeft diverse schilderijen met Blaarkoppen in de collectie.

En ook in de eeuwen daarna bleef ‘de koe in jacquet’ schilders inspireren. Juni 2008 werd de ‘Liggende koe’ van Vincent van Gogh in Korea geveild voor drie miljoen dollar. De kostbaarste Blaarkopkoe ter wereld!

Van toonaangevend ras naar bedreigde status

In de 20e eeuw werd de Rijnlandse regio officieel Blaarkopfokdistrict. Er kwamen steeds meer invloedrijke Blaarkopfokkerijen in het Groene Hart. In Sassenheim, in Oudshoorn bij Alphen, in Woerden en Bodegraven werden de Blaarkoppen verhandeld. Tot 1975 was meer dan 60% van de koeien in de regio van het Blaarkopras. Daarna verdween de koe in een paar decennia bijna volledig uit het landschap. Bijna alle boeren stapten over op de Holstein Frysian. Slechts een handvol boeren bleef voor het ras kiezen. De Blaarkop heeft intussen officieel een bedreigde status. Er zijn in Nederland nog slechts zo’n 1.600 raszuivere dieren geregistreerd.

Blaarkop in veenweidelandschap

Nu de bodemdaling in de veenweidegebieden en de CO2-uitstoot van de landbouw belangrijke knelpunten worden, komt de Blaarkop weer in beeld. Het is een robuuste lagekostenkoe, die zich prima staande houdt onder moeilijke omstandigheden zoals een schraal dieet en natte veenweiden en ondertussen goed blijft produceren. Met nog steeds de beste roomboter én uitstekend vlees.

Meer over de Blaarkop in de veenweiden: